1. De oudernetwerkgroep Wisselhart

    Wisselhart is een Utrechtse netwerkgroep van ouders die worstelen met schooluitval. Ouders komen maandelijks samen op fort de Bilt om verhalen en ervaringen met elkaar te delen en om elkaar te ondersteunen (door het bieden van een luisterend oor, door elkaar te troosten, door samen de eigen ervaring te leren begrijpen, door praktische tips uit te wisselen, …).  Uit deze ontmoetingen ontstaan ook initiatieven om het probleem van schooluitval meer bekend te maken in de regio Utrecht en om erkenning te krijgen voor de leefwereld van gezinnen waarvan een kind niet (volledig) naar school kan. Tenslotte proberen ouders ook om ook de brug te slaan naar de wereld van onderwijs, zorg en bestuur. Zo streven we ernaar om mee te kunnen praten aan de besluitvormingstafels. In 2024 hebben we daarom geparticipeerd aan een Raadsinformatiebijeenkomst van de Gemeente Utrecht waarbij er dialoog en samenwerking is ontstaan tussen ouders,  enkele raadsleden en het Sterk VO (het samenwerkingsverband VO).

     

    Frederik Bullens (ervaringsrijke ouder en systeemtherapeut) nam in 2022 het initiatief om de oudernetwerkgroep op te richten en ontwikkelde de netwerkgroep als een kritisch participatief actieonderzoek. Als onderzoeker is hij degene die de oudernetwerkgroep coördineert. Intussen is het actieonderzoek verankerd binnen het lectoraat jeugd van de HU. Contact kan gelegd worden via: frederik@wisselhart.nl. Meer informatie is te vinden op de website van Frederik (www.kota-utrecht.nl).

     

    1. PROBLEEM, INZET EN DOEL

    Het fenomeen van schooluitval is een taai probleem dat lijden en verlies met zich meebrengt. Jeugdigen die niet naar school (kunnen) gaan en geen onderwijs krijgen, brengen een actuele crisis tot uiting. Het ‘probleem dat zich stelt’ bestaat namelijk al lange tijd en lijkt ondanks de maatschappelijke inspanningen alleen maar te groeien. Het is een wicked problem dat geen quick fixes kent.

    Het is dan ook niet onze opzet om dé probleemanalyse te maken of dé oplossing aan te reiken met dit onderzoek. De inzet is om schooluitval te ‘problematiseren’. Om in eerste instantie stil te staan bij en afstand te nemen van de ‘vanzelfsprekendheid’ van de gangbare begrippen van en handelswijzen ten aanzien van ‘schoolverzuim’ en ‘thuiszitters’. Om vervolgens de morele en praktische oordelen die automatisch in de hoofden opkomen op te schorten. Op deze wijze kunnen we een open blik en een ruimte voor ontmoeting en reflectie creëren. Hetgeen ons dan weer in staat stelt om de praktische en theoretische context te onderzoeken en te analyseren. En datgene te doen wat nodig is, wat echt en duurzaam helpt en wat een sociale verandering ten goede teweegbrengt.

    Het doel is om samen met jeugdigen en ouders het fenomeen goed te beschrijven, te begrijpen, te evalueren, te verklaren, te veranderen en te leren over deze verandering:

    • Beschrijven: transparant maken hoe het leven van gezinnen eruitziet wanneer een jeugdige niet naar school kan gaan en duidelijk maken welke behoeften er spelen (‘thick description’).
    • Begrijpen: inzichtelijk maken wat het betekent voor een gezin wanneer een jeugdige niet naar school kan gaan. De tragische dimensie en de pijn die gepaard gaat met verlies van talent en perspectief voor het voetlicht brengen.
    • Beoordelen: evalueren wat helpt en wat niet helpt om behoeften te vervullen en om dat wat een jeugdige in potentie kan zijn of doen om te zetten in welbevinden en goed functioneren.
    • Verklaren: de systemische factoren analyseren die de adequate vervulling van behoeften en welbevinden en goed functioneren in de weg staan.
    • Veranderen: normatieve vragen stellen, beantwoorden en uitvoeren: wat zouden we moeten doen? Samen met jeugdigen en ouders (‘the public’) bedenken, selecteren en uitvoeren van praktische en sociaal rechtvaardige acties (creëren van ‘participative goverance’).
    • Leren: reflecteren over wat de sociale verandering vooruithelpt en wat niet.

     

    1. KRITISCHE TRADITIE

    We plaatsen ons met het onderzoek in de kritische traditie. Meer bepaald de lijn van Michel Foucault en Iris Marion Young. De kritische inzet is met name het bevragen van de huidige machtsstructuren in het licht van een betere inrichting van de samenleving.

    Deze traditie kent een theoretisch-historische dimensie en een experimenteel-actiegerichte dimensie. Daarmee onderscheidt ze zich van de andere kritische traditie die zich de vraag stelt naar de voorwaarden waaronder er gesproken kan worden van ware kennis of van een rechtvaardige samenleving of rechtvaardige instituten (analytische filosofie). Het gaat meer bepaald om het verschil tussen een ‘arrangement-focused justice’ en een ‘realization-focused justice’, zoals Amartya Sen stelt in zijn boek ‘The Idea of Justice’ (2009). Niet de vraag naar wat een rechtvaardige samenleving is of wat rechtvaardige instituties zijn is leidend, maar de vraag naar hoe concreet ervaren onrecht wat kleiner gemaakt kan worden door de levens van mensen centraal te stellen en vandaaruit te blijven redeneren en handelen.

    De focus ligt in ons onderzoek dus niet op de systeemwereld, maar op de concrete levens van mensen. We focussen op hoe mensen de machtseffecten en de waarheidsclaims van de systeemwereld ervaren. En hoe ze in hun leefwereld zelf iets kunnen veranderen waardoor hun behoeften vervuld en hun capabilities bevorderd kunnen worden. Dit laatste houdt uiteraard ook in dat men wellicht ook één en ander in de systeemwereld moet veranderen. Een dergelijke kritische ‘capability benadering’ past binnen de Utrechtse Onderwijsagenda en meer bepaald de lijn die een ononderbroken ontwikkeling van jeugdigen nastreeft. Ze sluit ook aan bij het Utrechts Model waarbij we de leefwereld centraal stellen, hulp zo nabij mogelijk organiseren, kijken naar wat er mogelijk is en dat wat nodig is zo eenvoudig mogelijk doen. En tenslotte bouwt ze voort op kritische initiatieven als die van JongPit, Mentaal Kapitaal, Wel in Ontwikkeling, Betrek Mij Gewoon en de Onderwijsaffaire.

    1. VRAAGSTELLING BINNEN EEN KRITISCH SOCIAAL ONDERZOEK

    We zien het fenomeen van schooluitval niet als een vorm van afwijkend gedrag, maar als een uiting van de educatiecrisis. Met educatiecrisis bedoelen we de moeizame interactie tussen opvoeding, onderwijs en jeugdzorg op het moment dat zich een urgente situatie voordoet die een gezamenlijke aanpak vereist (zoals schooluitval, suïcidaliteit of onveiligheid).

    Het PAOS-U is een onderzoek naar de sociale factoren of determinanten van schooluitval. We onderzoeken namelijk welke systemische obstakels de vervulling van basisbehoeften en de conversie van capabilities in de weg staan op het moment van schooluitval en hoe deze obstakels uit de weg geruimd kunnen worden. Het PAOS-U is dus een kritisch sociaal onderzoek waardoor het zich onderscheidt van onderzoek met een biologische of psychologische insteek.

    Omdat schooluitval een taai probleem is opteren we ervoor om samen met betrokkenen en andere belanghebbers trage en fundamentele vragen te stellen. We denken dat Slof de schildpad en z’n vrienden verder komen dan Zoef de haas.

    De hoofdvraag luidt: hoe kunnen de basisbehoeften van jeugdigen en ouders die te maken hebben met schooluitval adequaat vervuld worden? Hoe kunnen de capabilities van jeugdigen en ouders omgezet worden in positief welbevinden en goed functioneren?

    De deelvragen zijn:

    • Wat verstaan we onder schooluitval? Hoe ervaren jeugdigen en opvoeders schooluitval? Hoe geven ze er betekenis aan?
    • Welke psychologische basisbehoeften bestaan er? Worden deze basisbehoeften adequaat vervuld bij schooluitval? 
    • Welke systemische factoren verhinderen de vervulling van basisbehoeften?
    • Hoe kunnen deze obstakels uit de weg geruimd worden? Welke acties zijn aangewezen en mogelijk? Welke doelen en middelen zijn sociaal rechtvaardig?