Er bestaan verschillende soorten verlies. Een mens kan z'n sleutels of telefoon verliezen, wat een vervelende ervaring is, maar wel één die te verhelpen valt. Andere verlieservaringen zijn niet of moeizamer te verwerken. Denk aan het verlies van een dierbare, van je thuis, van je geboorteland of van je gezondheid. En denk aan het verlies van school.
Dr. Pauline Boss (Loss, Trauma, and Resilience. Therapeutic Work with Ambiguous Loss, 2006) muntte het theoretisch concept 'ambigu verlies' voor ingrijpende verlieservaringen die gekenmerkt worden door een paradox. De paradox bestaat uit het feit dat iets of iemand zowel aanwezig als afwezig is. Boss werkte met families waarvan een lid vermist was of waarbij het stoffelijk overschot van een dierbare niet gevonden werd na een ramp. Zo bood ze onder meer hulp aan gezinnen die een gezinslid verloren tijdens 9/11. Het slachtoffer was fysiek afwezig, maar in de geest van de nabestaanden levend zijn. Maar iemand kan ook fysiek aanwezig zijn, maar mentaal afwezig zijn, zoals wanneer een familielid dementeert of hersenschade oploopt. En ambigu verlies hoeft tenslotte niet enkel het verlies van een persoon te behelzen. Ook een conditie (gezond zijn, deel zijn van een gemeenschap, een job hebben,...) kan verloren gaan en gekenmerkt worden door het feit dat deze zowel aanwezig als afwezig is.
Ambigu verlies is volgens Boss een verlieservaring die traumatiserend werkt. Het wetenschappelijk inzicht dat ook verlies tot trauma kan leiden, helpt ons te begrijpen waarom gezinnen die te maken hebben met schooluitval getraumatiseerd raken. Wanneer een kind niet meer naar school kan, verdwijnt de school fysiek uit haar of zijn leven. Tenminste, het kind kan of mag niet meer aanwezig zijn in een schoolsysteem. De schoolgebouwen zelf komt het nog tegen in de openbare of culturele ruimte, wanneer het bijvoorbeeld meegaat naar de school van een broer, zus of vriend of wanneer het een film of een serie bekijkt. En de school is meestal ook erg aanwezig in de geest van het kind, waar het besef blijft spoken dat er geen school is die hem of haar onderwijs wil of kan bieden, terwijl school wel de plek is om aan je toekomst te werken. School is zowel afwezig als aanwezig; dat is de paradox die soms niet op te lossen valt, noch door het kind, noch door ouders, noch door instanties. 'Heb ik wel een leven, heb ik wel een toekomst?' sombert het kind, 'ben ik wel iemand?'. En zo wordt duidelijk dat er naast verlies van iets of iemand in de externe wereld, er ook een verlies kan plaatsvinden dat onzichtbaar is omdat het intern is, waarbij iets sterft binnen in je en je zelfbeeld verandert, zoals Manu Keirse beschrijft (Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, 2020, 8). Eigenlijk rouwt het kind dus, maar aangezien er weinig begrip en erkenning is voor deze vorm van rouw, is er ook nog sprake van wat Kenneth Doka 'disenfranchised grief' noemt (Disenfranchised grief. New directions, challenges, and strategies for practice, 2002). Dat is een vorm van rouw die niet volgens de maatschappelijke en culturele regels verloopt: niet erkende of rechteloze rouw met andere woorden. Doordat er geen erkenning en begrip is voor deze vorm van rouw, krijgen kinderen en ouders ook geen ruimte of hulp om te rouwen en met het verlies te leren omgaan.
Ambigu verlies, onzichtbaar verlies en niet erkende rouw. Drie concepten die helpen om het fenomeen schooluitval te begrijpen. En die ook duidelijk maken hoe complex dit fenomeen is. Logischerwijze zal de oplossing ook niet eenduidig zijn of snel gevonden en uitgevoerd kunnen worden.
Pauline Boss pleit voor erkenning van deze paradoxale situatie en van de ervaring van ambigu verlies. Onze Westerse maatschappij is volgens haar te zeer gericht op een snelle 'closure' (afsluiting) van deze trauma's of verlieservaringen. Het kunnen denken van beide sporen (de aanwezigheid én afwezigheid van iets of iemand) en het uithouden van dit denken is een startpunt. Van daaruit kan er verder gewerkt worden aan veerkracht. Het is deze veerkracht die het werkterrein is van de systeemtherapeut (maar niet alleen deze professional) die werkt met trauma en verlies. Froma Walsh (Strenghtening Family Resiliency, 2016) legde de basis voor het werken aan veerkracht van gezinnen. Pauline Boss bouwt hierop voort en benadrukt het belang van het vinden van betekenis, het relativeren van complete beheersing en controle van een probleemsituatie, het reconstrueren van identiteit, het normaliseren van ambivalentie, het hervinden van gehechtheid en het ontdekken van hoop. Ik denk dat deze werkwijze erg vruchtbaar is en durf te stellen dat we zo kinderen en gezinnen kunnen helpen een nieuw en waardig bestaan op te bouwen. Het is een aanpak die in gehechtsheidsrelaties en mogelijkheden denkt, maar zonder in de valkuil te trappen verandering af te dwingen. Welke plek school in dit leven inneemt is een vraag die past binnen dit proces maar niet de eerste en enige vraag is.
Als hulpverlener begin je het traject met het in de ogen kijken van de eigen ambigue verlieservaringen, zo stelt Boss. Je kan cliënten nu eenmaal niet verder brengen dan je zelf bent op de reis die het leven is. Deze raad knoopte ik in de oren en hielp me om ervaringsdeskundigheid een volwaardig bestaansrecht te geven. Wat me meteen ook een heel inspirerend en leerzaam netwerk opleverde. Ik hoop dat ook andere hulpverleners en wie weet zelfs beleidsmakers dit advies ter harte willen nemen. En dat we elkaar bij dat begin kunnen ontmoeten en samen op weg gaan.
Reactie plaatsen
Reacties