"Lekker thuis spelen!" Zo vatte een collega het ooit samen toen ik haar vertelde over de schooluitval van mijn zoon. Het was goedbedoeld, dat stond buiten kijf, maar kon niet verder afstaan van hoe wij het als gezin beleefden. Ik liet het erbij. Hoe kan je uitleggen dat de uren thuis voor een kind dat niet naar school kan geen soort van weekend of vakantie zijn? Dat tijdens schooltijden ook 'thuis' verandert in een 'anders-dan-anderen-plek'? En dat deze plek een donkere ruimte is?
In onze Westerse geschiedenis hebben we de wegen naar waarheid en succes als trappen naar omhoog aangelegd. Plato beschreef al hoe de filosoof zich losmaakt van de wand waarop de schaduwen voorbijglijden en dat hij omhoog klimt, richting de zon. En in de kloosters steeg de ziel door gebed en goede werken op tot het licht van God. Zo ongeveer ook in onze scholen en in onze maatschappij. Trede na trede schrijden we omhoog, richting het licht. Je gaat naar de kleuterklas, leert er stil in een groep zitten, je beurt afwachten, knippen en plakken, cijfers en letters herkennen. Dan naar groep 3 waar je rechtop aan een tafeltje leert zitten en werken. Met boekjes, potloden en pennen. Spellen en rekenen. Rijtjes oefeningen maken. 't Ex-fokschaap is een T. Enzovoort. En dan naar de volgende klas, de volgende trede. De middelbare school volgt en dan de jacht op het hoogste diploma. Hoogopgeleid, hoge loonschaal, carrière, succes, geluk.
Maar wat als je naar beneden valt? Kom je dan thuis op die bank terecht, waar je lekker kan ontspannen? Natuurlijk niet. Je maakt een lelijke smak die pijn doet. En de mensen zien de blauwe plekken en schrammen niet, want ze zitten aan de binnenkant.
En het stopt niet bij die smak. Weinig mensen beseffen dat de trap ook in de andere richting gaat, de diepte in. Er verschijnt een gat en de treden gapen je tegemoet. En je ziet je kind afdalen en pijlsnel in de diepte verdwijnen. Verder en verder tot het in een diepe grot belandt, met vochtige wanden en een immense leegte. Waar de faalervaringen weerkaatsen en enkel de echo van het 'ik deug niet' nagalmt. Waar het kind met de handen op de oren neerzijgt.
Net zoals er een onderbewustzijn bestaat, is er een onderschoolse. En het kind zit er klem. Het voelt zich niet gezien of gehoord, voelt onrecht en wil iets kapot maken, zichzelf of de school: als 'ik de hemel niet kan bereiken, zal ik de hel doen losbarsten'. Op school of thuis ziet men 'moeilijk verstaanbaar gedrag'. Maar om het gedrag te kunnen begrijpen moet je de tijd nemen en de inspanning doen om goed te kijken en te luisteren. Het kind is geen gevallen engel, dat is een te snelle en te normatieve interpretatie. Wie de ogen aan het duister laat wennen, ziet dat in de grot een rivier loopt, de rivier van pijn. Deze is in beweging gezet. En de faalervaringen en de zelfverklaarde handelingsverlegenheid van volwassenen doen deze rivier bruisen en kolken. Het kind zelf stapt liever de veerboot in die over de rivier vaart dan de echo van het eigen falen te moeten horen. En het bootje stijgt hoger en hoger op de golven. En stort telkens weer neer. En als ouder heb je het nakijken. Hoe krijg je je kind terug?
Na al die jaren kom ik tot de conclusie dat de weg terug lang en kronkelig is. Een leven is niet één, twee, drie maakbaar. Een mens daarentegen is vrij makkelijk kapot te maken, dat is dan wel weer zo. Wees daarom voorzichtig en geduldig. Sla een tent op aan de oever, maak een vuur aan en nodig mensen uit. Erken, valideer en vervul zo goed mogelijk de behoeftes van het kind. En als je handelen niet aansluit bij het kind, neem als volwassene de verantwoordelijkheid om de breuk in de relatie te herstellen in plaats van het kind te belasten of te beschuldigen. Wees authentiek en erken je eigen begrensdheid, maar verklaar jezelf niet 'handelingsverlegen' en zet het kind niet aan de deur. Speel muziek, vertel verhalen, lach, huil en denk samen. Blijf samen met de betrokkenen, ouders en het kind zoeken naar oplossingen. Genereer betekenis en hoop.
Wat je niet moet doen? Snelle oplossingen aandragen die je eigen probleem of dat van het systeem waar je inzit oplossen in plaats van dat van het kind. Kijk kritisch naar de term 'thuiszitter' en zie in dat ouders geen morele fout maken wanneer ze goede zorg en leerrecht voor hun kind willen en niet langer zonder slag of stoot aannemen dat school en hulpverlening altijd gelijk hebben en per definitie de beste ontwikkelplekken zijn. Dat ze geen slechte ouders zijn als ze niet meegaan in een plan dat enkel goed klinkt op papier of vanachter de bureaus van beleidsmakers. Begrijp dat kinderen thuis echt niet aan het weefgetouw moeten of dat ze - wanneer niemand kijkt - hard labeur op het land of in de fabriek moeten verrichten, zonder eten of fatsoenlijke kleding. Verwar het kind niet met de zogenaamde stoel waarop het thuis zit. En val vooral niet in de valkuil om die stoel dan maar zonder dialoog, conform het protocol en met het juiste formulier van de ene plek naar de andere te transporteren, met het kind erop vastgebonden.
Zei ik al dat we geduldig moeten zijn? Tot het kind naar de geluiden bij de tent komt en zich warmt aan het vuur. En als het eraan toe is dan kunnen we langzaam weer naar boven, de wereld in. Trekkend met de tent, want het felle licht van de werkelijkheid doet nog teveel pijn aan de ogen. En dan misschien naar een school of een ontwikkelplek die echt anders is en zoniet, dan maar een andere levensweg. Bijvoorbeeld met de tent naar het Noorderlicht. Ooit, misschien. Een licht dat we kunnen zien zonder die Westerse trap te moeten bestijgen, een horizon die we samen tegemoet kunnen treden, een pad dat we samen kunnen bewandelen. En een reis die ons zoveel zal leren.
Reactie plaatsen
Reacties
WoW!
Mooi beschreven! En zo herkenbaar!